EPC NR: Energiestromen
Om het energielabel te bepalen worden inkomende en uitgaande energiestromen in kaart gebracht.
Energiestromen algemeen
In deel VI van het inspectieprotocol(PDF bestand opent in nieuw venster) vindt u de basisbepalingen over energiestromen.
Energiestromen hebben uitsluitend een invloed op de berekening van het energielabel. Ze worden dan ook ingevoerd op het niveau van de opdracht.
In het deel ‘Invoer in de EPC NR-software wordt de basisinvoer van energiestromen uitgelegd. In dit deel worden alleen specifieke gevallen besproken die verdere uitleg vragen naast de basisinvoer: invoer van elektriciteitsproductie bij een terugdraaiende nutsmeter en invoer van gasgebruik bij export van warmte.
Impact geëxporteerde energiestroom
Voor elke geëxporteerde stroom moet aangegeven worden welke opwekkers (lokaal opgewekte stromen) ermee verbonden zijn, dit is nodig zodat kan bepaald worden of de geëxporteerde stroom (deels) voldoet aan de LTD. De impact op op het energielabel is als volgt:
- Wanneer energie die voldoet aan de LTD wordt geëxporteerd, daalt het gebruik aan deze energie in de gebouweenheid en dus ook de indicator ILTD
- Wanneer energie die niet voldoet aan de LTD wordt geëxporteerd, daalt het gebruik aan deze energie in de gebouweenheid en stijgt de indicator ILTD
Elektriciteitsproductie en terugdraaiende teller
De werkwijze in geval van een terugdraaiende teller wordt vastgelegd in deel VII.1.3.2 van het Inspectieprotocol(PDF bestand opent in nieuw venster). Een klassieke terugdraaiende nutsmeter voor elektriciteit wordt in de komende jaren uitgefaseerd, maar mogelijk komen deze in de eerste jaren na de invoering van dit EPC wel nog voor. Hieronder wordt uitgelegd hoe een dergelijk systeem moet ingevoerd worden.
Dit type nutsmeter is een enkelvoudige of tweevoudige (dag- en nacht-) teller die de netto-opname van stroom registreert. Wanneer de scope elektriciteit opneemt uit het net gaat de tellerstand omhoog. Wanneer elektriciteit terug geïnjecteerd wordt in het net gaat de tellerstand naar beneden.
Wanneer er geen lokale productie is van elektriciteit (uit PV, wind- of waterkracht of een WKK) is het verschil tussen twee opeenvolgende meterstanden de hoeveelheid elektriciteit opgenomen uit het net in die periode. Wanneer er echter ook lokaal elektriciteit wordt geproduceerd, is het verschil tussen twee opeenvolgende meterstanden de hoeveelheid elektriciteit opgenomen uit het net min de hoeveelheid elektriciteit geïnjecteerd in het net, in diezelfde periode.
Bij een terugdraaiende nutsmeter voor elektriciteit mag u dus niet zomaar het verschil tussen twee opeenvolgende meterstanden invoeren als meting voor een inkomende energiestroom aan elektriciteit wanneer er lokale productie is.
Gasgebruik door ketel en andere toepassingen met export van warmte
Het totale gasgebruik van de scope wordt doorgaans door een nutsmeter opgemeten. In de meest courante gevallen kan u dit rechtstreeks, maar wanneer er meerdere gasgebruikers zijn en/of er is export van warmte is een manuele verwerking van de gegevens soms nodig. Onderstaande voorbeelden illustreren dit.
Energiegebruik buiten het beschermde volume
Het EPC wordt altijd opgesteld per gebouweenheid. Echter, alleen het energiegebruik binnen het beschermd volume moet meegenomen worden. Sinds 2025 kunnen grote delen, zoals industrie of een parkeergarage, uitgesloten worden uit het beschermd volume.
De volgende situatie komt vrij vaak voor: een kantoor en industriegedeelte vormen samen één eenheid. Samen delen ze één PV-installatie, een nutsmeter voor gas en een nutsmeter voor elektriciteit. Merk op: dit is een typevoorbeeld, maar het kantoor kan ook enige andere niet-residentiële bestemming zijn, het deel industrie kan ook een ander groot deel zijn dat uitgesloten wordt uit het beschermd volume en de PV-installatie kan ook een gedeelde windturbine, WKK, … zijn.
Hoe kan deze situatie nu ingevoerd worden indien het industrie gedeelte uitgesloten wordt uit het beschermd volume? Dit hangt af van de aanwezige meters en voorkeuren van de eigenaar.